De eerste geluidsopnames werden gemaakt voordat er een apparaat bestond om ze terug af te spelen. De oudste van die opnames werden ruim 150 jaar geleden gemaakt met een fonautograaf.
Jarenlang werd gedacht dat de Amerikaanse uitvinder Thomas Edison de eerste was die geluid op kon nemen met zijn fonograaf in 1877. Er was echter een Franse uitvinder die in 1857 al een machine bouwde die geluid kon opnemen: Édouard-Léon Scott de Martinville.
Geluid opnemen moet hier wel in een brede zin verstaan worden: de fonautograaf van Scott de Martinville bestond uit een hoorn die geluidstrillingen opving. Aan de hoorn was een stift bevestigd die tegen een ronddraaiende trommel, bedekt met papier hing. Wanneer de hoorn begon de trillen, schudde de stift heen en weer op het ronddraaiende papier. Wat overbleef, was een ruwe schets van de geluidsgolven.
Helaas was er anno 1857 nog geen manier om die gemaakte geluidsgolven terug af te spelen. Scott de Martinville heeft dus jammer genoeg nooit zijn eigen opnames kunnen beluisteren. De naam van de uitvinder raakte langzaam in de vergetelheid.
In 2008 haalden wetenschappers van het Lawrence Berkely National Laboratory één van Scott de Martinville’s ‘geluidsopnames’ uit 1860 van onder het stof. Met behulp van moderne technieken sloegen ze erin om deze neergeschreven geluidsgolven terug te laten klinken.
Het is een korte opname waarvan de geluidskwaliteit heel wat anders is dan wat we vandaag de dag gewend zijn: het kost wat moeite om er het Franse volksliedje ‘Au clair de la lune’ in te herkennen. Het is wel de oudst bekende geluidsopname in de geschiedenis.